Naaldbomen

Coniferen behoren tot de oudste levensvormen op aarde en hebben dan ook door hun lange ontstaansgeschiedenis de mogelijk gehad zich te ontwikkelen tot een ongekende vorm- en kleurenrijkdom. Helaas is blijkbaar in de huidige tuinarchitectuur een banvloek ingesteld op deze groep planten. Nochtans kunnen coniferen bijdragen tot verfraaiing van onze siertuin in alle seizoenen.

Een complete opsomming geven van bestaande soorten en cultivars neemt vele honderden pagina’s in beslag, daarom wil ik slechts enkele markante voorbeelden aanhalen. Wees er echter van overtuigd: hun verscheidenheid is haast onuitputtelijk en een ware uitdaging om ermee aan de slag te gaan. DOEN!!!

Abies : statige bomen die vooral geschikt zijn voor grotere tuinen en parklandschappen. De boomkwekers hebben in de laatste decennia echter vele dwergvormen geselecteerd zodat iedereen zijn gading kan vinden. Het belangrijkste kenmerk zijn de zachte naalden en de twee witte lijntjes op de onderzijde hiervan. Prachtige kegels verschijnen op Abies koreana en A. procera.

Cedrus : de blauwe ceder (Cedrus libani ‘Glauca’) is nog in tal van tuinen een waar pronkstuk. Minder gekend zijn de treurvormen en zuilvormige cultivars die in een grote rotstuin perfect zullen staan.

Cryptomeria : In zijn land van herkomst (China, Japan) is dit een heilige boom die veel bij tempels wordt aangeplant. Bij ons vinden vooral de kleine vormen een plaatsje in de tuin. Cryptomeria japonica ‘Vilmoriniana’ verkleurd prachtig brons in de winter en de cultivar ‘Cristata’ levert de grillige kamvormen die zeer gewild zijn voor bloemsierkunst.

Ginkgo : dit levend fossiel vertoeft al vele miljoenen jaren onveranderd op onze planeet en heeft zelfs dinosauriërs zien ontstaan en terug uitsterven. De Ginkgo biloba gelijkt in niets op het beeld dat wij ons direct vormen bij het woord conifeer. Het blad is waaiervormig, verkleurt mooi warm geel in de herfst om daarna af te vallen. Er zijn mannelijke en vrouwelijke bomen en intussen een heleboel cultivars met afwijkende vormen en bladtinten.

Metasequoia : pas in de jaren ’40 werd dit plantengeslacht in China ontdekt. Het is evenals zijn verwant Taxodium een bladverliezende conifeer. De zeer zachte, lichtgroene naalden worden geel en bruin in de herfst. Deze plant is uitermate geschikt voor natte bodems. Daar groeien ze vlug uit tot een slanke, maar toch imposante verschijning.

Taxus : moet eigenlijk niet meer voorgesteld worden, maar toch geef ik graag wat extra informatie mee. Taxus baccata (venijnboom) wordt heel veel aangeplant als haag omwille van zijn weinig onderhoud en trage groei. Aan natte bodems heeft de Taxus echt een hekel en dat laat hij vlug merken door in de winter oranje of bruinrood te verkleuren. Wordt het vlug droog, dan zal de haag herstellen, anders gaat ze roemloos ten onder. De plant is inheems in Europa en kan honderden jaren oud worden. Het hout is heel hard en alle delen van de venijnboom zijn zeer giftig, behalve de rode vruchtjes, die smaken heerlijk zoet.

Andere boeiende geslachten die wij u kunnen aanbieden en waarover later meer info volgt zijn:

Chamaecyparis
Cupressocyparis
Juniperus
Larix
Picea
Pinus
Podocarpus
Sequoia
Sequoiadendron
Thuja
Tsuga

Naaldbomen